Veel deelnemers aan wandeltochten vinden training overbodig. Veelal zijn dit personen die regelmatig wandeltochten lopen, doch slechts tot afstanden van 10 tot 50 km. Wil men echter wandeltochten lopen van 80 km en meer dan is het toch te adviseren daartoe enige trainingsarbeid te verrichten.
Wandelen vraagt aandacht voor goed zittende schoenen en kleding die niet knelt, waardoor onnodige schuurplekken kunnen worden voorkomen. Ook de voeding en verzorging onderweg eisen de aandacht. De spieren dienen voorbereid te zijn op een flinke wandeling. De mate waarin hangt geheel af van het gewenste wandeltempo.
Een grote groep wandelaars lopen de Vierdaagse waarna het is afgelopen. Veel deelnemers vallen uit met scheenbeenklachten en onwillige spieren. Oorzaak? Onvoldoende getraind.
Een goed getraind lichaam kan een stootje verdragen. Wanneer men naast het wandelen nog andere sporten beoefent waarvoor veelal wel getraind wordt, bv. bij voetballen, wielrennen, schaatsen, turnen en andere zaalsporten, bouwt u al conditie op. Voor het wandelen is echter meer nodig. Afhankelijk van het tempo kan een wandeltocht gemakkelijk 5 tot 10 uur duren. Soms zelfs een veelvoud daarvan. Ook ingelaste rustpauzes bepalen mede de tijdsduur dat iemand onderweg is.
Het spreekt voor zich dat de trainingsintensiteit toeneemt naarmate men sneller wil lopen en derhalve de tijdsduur dat men onderweg is wordt ingekort.
Training
Training is veelal persoonlijk. Het is afhankelijk van uw doelstelling. Dit kan zijn een 50 km afstand af te leggen met een gemiddelde snelheid van 6 km per uur. U kun ook de doelstelling hebben om dit met een gemiddelde snelheid van 7 km per uur te doen. Het verschil in inspanning zal duidelijk zijn. De vraag moet gesteld worden: “hoe vaak per week ga ik training?” Ga ik in het weekend aan een of meerdere wandeltochten van bv. 25 of 40 km meedoen? Mijn advies: train zo mogelijk 2 x per week en neem in het weekend deel aan 1 of 2 wandeltochten. U dient er rekening mee te houden dat “zin hebben in”, “mooi en slecht weer”, “zwaar of licht parcours”, allemaal factoren zijn welke mede het resultaat bepalen. Dus train onder alle omstandigheden. Laat u niet van de wijs brengen door de stuurlui die aan wal staan, zij weten het altijd beter. Bouw uw trainingsarbeid rustig op en kijk na enige maanden terug om te oordelen over wat het heeft opgeleverd.
De training zelf omvat drie gedeelten, te weten:
Hierin onderscheiden we 3 varianten:
- snelheidstraining;
- intervaltraining;
- duurtraining.
Tot slot
Steekwoorden bij de trainingen zijn regelmaat en afwisseling.
Met regelmaat wordt bedoeld minstens 2 maal per week en liefst drie maal. Bij voorkeur om de dag, niet 3 dagen achter elkaar en dan 4 dagen niet.
Afwisseling: wissel duur- interval en snelheidstraining af. Niet alleen maar duurtraining.
Bedenk dat het deelnemen aan wandeltochten en het trainen daarvoor steeds een plezierige aangelegenheid moet zijn.